Ergens in de diepte van de ruimte vliegen de gedachten en herinneringen van wat ooit was, rond. Daar is het paleis der stof, dat bewoond wordt door een transparant beest/wezen dat alle deeltjes stof herschikt, verschuift en verorbert. “Waar ben ik?” Klinkt er in de open ruimte. Het is de vrouw die door haar droom geleidt is tot het paleis der stof. Haar fysieke lichaam ligt horizontaal op het bed, maar haar stem, haar geest, bevindt zicht in het paleis. Het beest neemt haar mee door de ruimtes van het paleis en beantwoord al haar vragen. Het vertelt haar over de waarde van stof en transitie en laat haar ‘Door het glas, donker’ of door het stof, donker’ (op een imperfecte of obscure manier) naar de wereld kijken. Uiteindelijk begrijpt ze het beest en is ze zelf in transitie waarna haar kijk op en haar vorm in de wereld niet meer dezelfde zijn. Als laatste is er het bed van de vrouw te zien dat in een gefragmenteerde wereld staat die gelijkenissen vertoont met de werkelijkheid. Er zijn herkenbare dingen, maar toch klopt er iets niet, want waar eerst de vrouw lag ligt nu een hoop ademende stof.
“We always used to call it dirt, blind to this whole universe. Only now do we realize how privileged dust mites actually are. They live in palaces of amazing beauty and it has never once crossed their minds to vanish into a cloud of dust.” Josef Haslinger & Klaus Pichler
Somewhere in the depths of space, thoughts and memories of what once was are flying around. There is the palace of dust, inhabited by a transparent beast/being that rearranges, shifts and consumes all particles of dust. “Where am I?” Sounds in the open space. It is the woman who has been led by her dream to the palace of dust. Her physical body lies horizontally on the bed, but her voice, her mind, is sight inside the palace. The beast takes her through the spaces of the palace and answers all her questions. It tells her about the value of dust and transition and makes her look ‘Through the glass, dark’ or through the dust, dark’ (in an imperfect or obscure way) at the world. In the end, she understands the beast and is herself in transition after which her view and form in the world are no longer the same. Lastly, there is the woman’s bed on display, which stands in a fragmented world that bears resemblance to reality. There are recognisable things, yet something is not right, because where the woman used to lie is now a pile of breathing dust.
“We always used to call it dirt, blind to this whole universe. Only now do we realize how privileged dust mites actually are. They live in palaces of amazing beauty and it has never once crossed their minds to vanish into a cloud of dust.” Josef Haslinger & Klaus Pichler